schel
Uiterlijk
- schel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schel | schellen |
verkleinwoord | schelletje | schelletjes |
- bel met hoge toon
- deurbel
- scheleend, schelharst, schelhout, schelheid, schelkruid, schellak, schellen, schellenboom, schelling, schelvis, schelwortel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schel | scheller | schelst |
verbogen | schelle | schellere | schelste |
partitief | schels | schellers | - |
schel [8]
- hoog en doordringend van klank, schril, snerpend
- zeer sterk, intens, scherp
vervoeging van |
---|
schellen |
schel
- Het woord schel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[9] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ schel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %